naar hoofdtekst gaan

De printkop handmatig uitlijnen

Lijn de printkop handmatig uit als de afdrukresultaten na automatische uitlijning niet naar wens zijn, bijvoorbeeld als evenwijdige lijnen niet evenwijdig worden afgedrukt.

Opmerking

U hebt nodig: twee vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat

  1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

  2. Veeg over het HOME-scherm en tik op Instellen (Setup).

    Het scherm Instellingenmenu wordt weergegeven.

  3. Tik op Onderhoud (Maintenance).

    Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.

  4. Tik op Printkop handmatig uitlijnen (Manual head alignment).

    Een bevestigingsscherm wordt weergegeven.

    Opmerking

    • Selecteer Uitlijnwaarde printkop afdrukken (Print the head alignment value) als u de huidige uitlijningswaarden voor de printkoppositie wilt afdrukken en controleren.
  5. Plaats twee vellen normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.

    Belangrijk

    • Het scherm voor het registreren van paginaformaat en mediumtype wordt niet weergegeven tijdens de bewerkingen die op het Onderhoud (Maintenance)-scherm staan. Daarom wordt het afdrukken uitgevoerd, zelfs als ander papier dan normaal papier van A4- of Letter-formaat is geplaatst.
  6. Trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit en open de papieruitvoersteun.

  7. Tik op Ja (Yes).

    Het uitlijningsraster voor de printkop wordt afgedrukt.

  8. Controleer of het raster correct is afgedrukt, en tik als dat geval is, op Ja (Yes) nadat 'Zijn de controlerasters correct afgedrukt? (Did the patterns print correctly?)' is weergegeven.

  9. Controleer het bericht en tik op Volgende (Next).

    Het invoerscherm voor de waarden voor het uitlijnen van de printkoppositie wordt weergegeven.

  10. Controleer de eerste controlerasters en tik op A. Zoek in kolom A het raster met de minst waarneembare verticale strepen, en tik vervolgens op het nummer van dat raster.

    Opmerking

    • Als alle rasters er anders uitzien, kiest u het raster met de minst waarneembare verticale strepen.

      A: Subtiele verticale strepen

      B: Duidelijk zichtbare verticale strepen

  11. Herhaal deze stappen totdat u klaar bent met het invoeren van rasternummers voor kolommen B tot en met M, en tik vervolgens op OK.

  12. Controleer het bericht en tik vervolgens op OK.

    De tweede set rasters wordt afgedrukt.

  13. Controleer de tweede controlerasters en tik op N. Zoek in kolom N het raster met de minst waarneembare horizontale strepen, en tik vervolgens op het nummer van dat raster.

    Opmerking

    • Als alle rasters er anders uitzien, kiest u het raster met de minst waarneembare horizontale strepen.

      C: Subtiele horizontale strepen

      D: Duidelijk zichtbare horizontale strepen

  14. Herhaal deze stappen totdat u klaar bent met het invoeren van rasternummers voor kolommen O tot en met T, en tik vervolgens op OK.

    Voor kolom P kiest u het raster met de minst waarneembare verticale strepen.

  15. Tik op OK wanneer een bericht wordt weergegeven dat de uitlijning van de printkop is voltooid.